kennispagina

Geschiedenis betonmortelindustrie

Auteur: VOBN "50 jaar betonmortelindustrie" - Foto: collectie Het Utrechts Archief Foto: Beeldmateriaal [41311] / collectie Het Utrechts Archief 5 november 2019 Laatste update 6 november 2019

Beton heeft een belangrijke rol gespeeld in de opbouw van de moderne Nederlandse samenleving. De betonmortelondernemers van het eerste uur hebben daarin een grote rol gespeeld. De industrie heeft zich in de afgelopen 70 jaar ontwikkeld tot een belangrijke sector, waarin ongeveer 2.000 mensen werkzaam zijn.

Begin 1900

De eerste octrooien voor het maken van betonmortel in mobiele, met stoom aangedreven betonmolens, zijn omstreeks 1900 in de Verenigende Staten afgegeven. Het duurde nog dertien jaar voordat er in Baltimore voor het eerst betonmortel met een vrachtauto werd afgeleverd. De truckmixer werd door de Amerikaan Stephen Stepanian uitgevonden. Omstreeks deze periode richtte Magens in Hamburg (Duitsland) ook een betonmortelfabriek in en het transportbeton werd op bouwwerken in speciaal geconstrueerde bakken afgeleverd.

1947 – 1957

De geschiedenis van de Nederlandse betonmortelindustrie begint op 19 mei 1947 met de oprichting van de NV Betonmortelfabriek Rotterdam Befaro, die al snel werd gevolgd door andere centrales. De wederopbouw was toen net op gang gekomen. Vooral in de eerste naoorlogse jaren waren motorvoertuigen schaars. Dankzij de Marshall-hulp konden de eerste betonmortelbedrijven truckmixers aanschaffen. Sommige van deze Amerikaanse Agitators hebben tot in de jaren '60 van de vorige eeuw dienst gedaan. In 1957 telde ons land negen betoncentrales. Deze bedrijven kregen in oktober van dat jaar een uitnodiging van André de la Porte, directeur van de Verkoopassociatie ENCI-CEMIJ NV. Op zijn initiatief vond op 14 november 1957 de oprichting plaats van de Vereniging van Betonmortelfabrikanten in Nederland (VBN). Met de oprichting van VBN kreeg de betonmortelindustrie, toen amper tien jaar oud, een eigen branchevereniging.

1958 – 1967

In de jaren daarna werd Nederland geconfronteerd met gunstige economische omstandigheden maar ook met kostenverhogende factoren zoals loonstijgingen in een overspannen arbeidsmarkt. De ontwikkeling van de bouwnijverheid volgde deze ontwikkelingen en de betonmortelindustrie bleef daarbij niet achter. In 1964 zijn er in Nederland voor het eerst meer dan 100.000 woningen gerealiseerd. Nederland was in deze periode, ten opzichte van West-Duitsland en België, koploper in het betonmortelverbruik per km2 en er was een jaarlijkse productiestijging. De grootte van de stijging was uiteraard afhankelijk van de totale bouwproductie, in het bijzonder de woningbouw, en soms ook van de weersomstandigheden zoals de strenge winter van 1962-1963. Naast woningbouw zijn er verschillende grote projecten in beton gerealiseerd. Voorbeelden zijn: De Amsterdamse Coentunnel, Sluizencomplex Haringvliet, Van Brienenoordbrug en het spoorviaduct bij Delft. Eind 1967 telde Nederland 156 betoncentrales met een gemiddelde jaarproductie van 32.100 m3. In 1960 werd er binnen de VBN een cao-commissie ingesteld en een jaar later volgde de eerste concept-cao, in samenwerking met de Algemene Werkgevers Vereniging. Pas in 1964 kon de eerste cao voor de betonmortelindustrie worden afgesloten en deze werd 1965 verbindend verklaard.

1968 – 1977

De kabinetten in deze periode hebben allemaal geworsteld met dezelfde omvangrijke problemen, zoals werkloosheid, onvoldoende woningen en voortdurende loon- en prijsinflatie. Het verloop van de productie van betonmortel vertoont in deze periode een golvend beeld, door o.a. de eerste oliecrisis. Ondanks de invloed van deze factoren is de totale jaarproductie toegenomen tot 7.183.000 m3. Het aantal betoncentrales groeide tot 183. Ook het aantal VBN leden nam toe en in 1977 waren er 105 ondernemingen aangesloten (164 centrales). Een opmerkelijk betonmortelproject was de bouw van de Kreekraksluizen nabij Rilland Bath, een werk met ongeveer 230.000 m3 betonmortel. Ook werd er veel betonmortel toegepast voor ondergrondse tunnels zoals de metro-Oostlijn in Amsterdam of de spoorlijn op de luchthaven Schiphol. In deze periode begonnen betonpompen populair te worden en waren er al truckmixers van 10m3 in gebruik. In 1971 publiceerde het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) de eerste Nederlandse betonmortelnorm (3502-Levering van Betonmortel). Dat was, voor zo ver nodig, ook de officiële erkenning van deze bedrijfstak. Twee opvallende details. In september 1970 werd aan elke werknemer een uitkering van 400 gulden (+/- € 175,-) verstrekt op basis van het akkoord van de Stichting van de Arbeid en in 1975 werd een akkoord bereikt over het bedrijfstakpensioenfonds van de betonmortelindustrie.

1978 – 1987

Mondiaal begonnen zowel de resultaten als de vooruitzichten allengs terug te lopen. Een belangrijke oorzaak hiervan was de Tweede Oliecrisis, die eind 1978 begon, twee jaar zou duren en daarna de wereldeconomie nog enkele jaren ongunstig zou beïnvloeden. Pas in de jaren 1986 en 1987 trad weer een duidelijke verbetering op in onze economie. Aan het eind van de jaren '70 van de vorige eeuw begon binnen de VBN, zoals dit in de gehele Nederlandse bouwnijverheid het geval was, gaandeweg meer onrust te groeien over de toekomst op korte en middellange termijn. Deze onrust vormde de aanzet tot het omvangrijke Structuurproject Betonmortelindustrie, dat in 1980-1985 werd uitgevoerd. Een gevolg hiervan was  de oprichting van een tweede branche-organisatie eind 1985, het Verbond van Ondernemingen in de Betonmortelindustrie (VOB). Belangrijke grote betonmortelprojecten werden pas aan het eind van deze periode opgeleverd. In 1986 vond in Amsterdam de feestelijke opening van het Muziektheater plaats en in datzelfde jaar werd de afsluiting van de Oosterschelde voltooid. In 1978 verwerkte de Nederlandse producerende  betonmortelindustrie nog 7.305.000 m3, in 1987 daalde de productie naar 6.743.000 m3. Gemiddeld produceerde een betoncentrale in deze periode 35.300m3 per jaar. Bij VBN waren in 1987 104 leden aangesloten met 157 betoncentrales.

1988 – 1997

Veel van wat in de jaren 1988-1997 heeft plaatsgevonden, lijkt pas gisteren te zijn gebeurd. Dit geldt bijvoorbeeld voor de ontspanning tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, de 'Val van de Muur' en het uiteenvallen van het Oostblok, en evenzeer voor de opleving van de economie in Nederland en elders door de komst van het internet. Ambitieuze bouwplannen werden gepresenteerd in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening zoals de aanleg van een vijfde start- en landingsbaan bij Schiphol en een vaste oeververbinding Westerschelde. In Rotterdam kwam de Willemsspoortunnel tot stand. Ook de betonmortelindustrie profiteerde van deze opleving en in 1994 was de jaarproductie van 8.199.000 m3 en de gemiddelde omvang per betoncentrale 46.300 m3

Van historisch belang binnen de betonmortelbranche was de samensmelting van het VOB en de VBN tot de huidige VOBN. De fusie tussen de VBN en het VOB op 1 januari 1993 heeft geleid tot de Vereniging van Ondernemingen van Betonmortelfabrikanten in Nederland (VOBN). Deze fusie kwam beslist niet onverwacht. Immers, vanaf de oprichting eind 1985 van het VOB, hebben de besturen van de VBN en het VOB jaarlijks enige malen met elkaar gesproken. Zij kwamen namelijk uit dezelfde of verwante bedrijven en bovendien was de ledenlijst van de VBN grotendeels identiek met de ledenlijst van het VOB.

Contactpersoon Betonhuis Betonmortel

Paul Ewalds, sectorsecretaris. Stuur een e-mail.